Op een steen in zee zit Judas Iscarioth, die aan de ene kant door vreselijke kou en hagel wordt gekweld, en aan de andere kant door ondraaglijke hitte en vuur. Deze steen is zijn weekendverblijf: op zon- en feestdagen krijgt hij hier respijt van de folteringen in de hel, die nog vele malen erger zijn. Hij kan zich enigszins tegen de hitte beschermen met een doekje dat hij tijdens zijn aardse leven van Christus stal maar uit berouw over deze wandaad aan een arme gaf. |
|