Op het Clebermeer ziet Brandaan schepen vergaan en drenkelingen sterven. Griffioenen nemen de doden uit de schepen mee als prooi. De zielen van de gestorvenen ziet Brandaan op de scheepsmasten zitten. Een grote groep wordt door duivels onder luid geschreeuw naar de hel gevoerd, terwijl er slechts drie overblijven voor de aartsengel Michaƫl. Brandaan betreurt deze ongelijke verdeling. De zielen van de drie zaligen worden onder engelengezang naar de hemel gevoerd. |
|